Voor het eerst was er in mijn buurt gisterennacht geen straatverlichting. Hoe zalig! Helemaal opgeslorpt door de duisternis. Vreemd genoeg voelde ik mij veilig, omgeven door inktzwarte schaduwen waande ik mij onzichtbaar.
De taferelen waren prachtig om te zien: de huizen versmolten in elkaar over. Het onderscheid tussen de straat en de gevels verdween. Vele huizen hadden de rolluiken dicht met slechts hier en daar een streepje licht die naar buiten sijpelde. De huizen waren veranderd in elegante schaduwen die daar rustig in de rij stonden te niksen.
In de verte, buiten de grenzen van mijn buurt, waren de lichtstippen van de andere straten als verre sporen van aanwezigheid.
Plots passeerden er twee eenzame fietsers met hun zwakke rode achterlichten, een lawaaierige brommer met een krachtige koplamp zette waarvan het landschap in lichterlaai. En nog paar wagens met oogverblindende koplampen die snel uit het zicht verdwenen.
Die nacht heb ik bijzonder goed geslapen alsof de uitgedoofde straatverlichting ons voor het eerst met rust lieten.