We kunnen ons de nachten van voor de industriële revolutie niet meer voorstellen: de nachten zonder gas- of elektriciteitsverlichting . Wat deden de mensen toen ? Was er ‘s nachts een uitgangsleven of bleven de meesten binnenshuis? Dit zou een aparte studie vereisen. Feit is dat sinds de introductie van de straatverlichting nieuwe omgangsvormen ontstaan zijn die vandaag steeds talrijker worden: we kunnen ons géén nacht meer voorstellen zonder enige vorm van verlichting die de mensen met elkaar verbindt.
Nicolas Restif de la Bretonne zag eind 18e eeuw reeds de schoonheid van straat- en andere verlichting in de nacht: “… la lueur des réverbères, tranchant avec les ombres, ne les détruit pas, elle les rend plus saillantes: c’est le clair-obscur des grands peintres.”
Sindsdien zijn de stedelijke nachten koortsig en uitbundig. Tijdens dolle carnavalsdagen bv. wordt de nacht de tijd voor ontelbare nieuwe vormen van lichtbronnen die de magie van het uitzinnig gebeuren verder onderstreept.