“To go in the dark with a light is to know the light.
To know the dark, go dark. Go without sight,
and find that the dark, too, blooms and sings,
and is traveled by dark feet and dark wings.”

Wendell Berry

“Si la poésie introduit l’étrange, elle le fait par la voie du familier. Le poétique est du familier se dissolvant dans l’étrange et nous-mêmes avec lui.”

Georges Bataille – L’Expérience Intérieure, p.17

Het hart van de nacht

Het is niet gemakkelijk, met dit nachtproject, om het hart van de nacht te vinden. Ik ben niet zeker dat ik er al geraakt ben. ‘t is nog zoeken en tasten in de duisternis (letterlijk).

Het is niet gemakkelijk om, als het donker is, je huis uit te gaan; de warmte van je “thuis” te verlaten en koud, wind en regen tegemoet te treden.

Bovendien zijn mijn nachtelijk escapades tot nu beperk gebleven tussen 20u en 01u in de nacht. Gisteren merkte ik voor het eerst een duidelijke “grens” rond 23u30 waarbij er beduidend minder mensen onderweg zijn. Het wordt dan stiller rondom je. De lichten in de huizen gaan meer en meer uit of de rolluiken zijn neergelaten.

Ik moet nog de “ware” nachtelijke uren verkennen (tussen 01u en 05u) die waarin het minst gebeurt. De periode waarin de meeste mensen slapen. De periode van de risico’s. Niet alleen van een onaangename ontmoeting (met een mens, een dier, een object – gisteren ben ik in de velden uitgegleden en in de prikkeldraad van de omheining terechtgekomen – zonder ernst, maar toch…). Het is ook de periode van “verdachtmaking”: als je je dan op straat (of in de velden of in een bos) bevindt, ben je “verdacht”. Wat doe je daar? Met camera, micro en statief?

Maar er is ook een ander risico: dat van helemaal van jezelf los te komen en een “gebied” binnen te stappen waarin geen enkel referentiepunt nog aanwezig is. Zoals in de dromen.

Hieronder een klein nachtfragment – hoe de dieren slapen.

Sterren spotten

Gisterennacht (de Nacht van de Duisternis), tijdens mijn nachtelijke verkenningen in en rond Halle, kwam ik een groep sterrenspotters tegen met hun indrukwekkende telescopen. Ik geraakte met hen aan de praat en leerde een aantal dingen: duo-sterren, sterrenclusters (de Plejaden waren goed zichtbaar), hoe je sterren kunt fotograferen met speciaal computergestuurde telescopen die de rotatie van de aarde volgen, belichtingstijden die over verschillende nachten verspreid zijn (met soms totale belichtingstijden van twee uren) – om zoveel mogelijk fotonen op de sensor te krijgen, hoe de brandpuntafstand van zo’n telescoop bepaald wordt enz… Ik kreeg ook de maanoppervlakte te zien zoals ik ze nooit eerder gezien had.

Allemaal fascinerende dingen.

Tenslotte heb ik zelf een aantal opnames gemaakt. Hieronder een kort fragment van de nachtelijke hemel met de Plejaden links onderaan te zien en…. een vliegtuig die langzaam wegglijdt…

Het (verschrikkelijk) geluid is dat van de aanpalende Ring autosnelweg… Niets om bij te dromen.

Overal en nergens

Deze morgen ben ik om 5u45 mijn huis uitgegaan en ben ik 100m verderop in de velden enkele opnames gaan maken. Het was behoorlijk mistig. Toen bevond ik letterlijk nergens meer. Die plaatsen (en de beelden) kunnen nu van overal afkomstig zijn.

Een vreemd gevoel.

De nacht ontneemt de precieze locatie. De eigenheid van de plaatsen die ze overdag hebben. ‘s nachts kun je letterlijk verloren lopen in een vertrouwd gebied.